Creativiteit is het vermogen om wat nieuws te bedenken of te maken. Hiervoor moet je dus creatief kunnen denken.
Creatief denken lijkt wat op probleemoplossend vermogen. Alleen is creatief denken ruimer dan probleemoplossend denken. Hierbij is er namelijk ook nog een focus op het verkennen van het probleem en het bedenken van en spelen met oplossingen.
Het probleemoplossend vermogen daarentegen richt zich op het inzetten van verschillende cognitieve processen en een combinatie van vaardigheden met als doel een probleem op te lossen.
Door creatief te denken kun je ‘originele’ oplossingen en vernieuwende werkwijzen uitdenken.
Creatieve vaardigheden
Creatieve vaardigheden zijn vaardigheden die je gebruikt tijdens het creatief denken. Ik ga daarom nu samen met jullie naar vijf creatieve vaardigheden kijken.
Creatief waarnemen: perspectief wijzigen
Creativiteit begint, voor mij, met het creatief waarnemen. Hiermee bedoel ik dat je wat je met je zintuigen waar neemt eens vanuit een andere bril probeert te bekijken.
Mijn jongste zoon is hier goed in. Hij is zo’n 10 maand oud als we bij vrienden op bezoek gaan. Hij loopt nog niet maar al kruipend verkent hij de wereld. Omdat er in de keuken heel wat open kasten zijn met glaswerk wordt er een bak in de opening naar de keuken gezet.
Mijn zoontje ziet de bak en kruipt er op af. Hij ziet niet de blokkade maar de mogelijkheden. Deze bak zorgt er namelijk voor dat hij recht kan staan. Nu ziet hij nog meer. Oo en wat voelt of merkt hij? De bak verschuift als hij er hard tegen duwt. En zo werd de blokkade die was opgericht juist een hulpmiddel.
De oudste stond te wenen voor de blokkade. Want hij kan er niet in. Toch kan hij makkelijk over de bak kruipen. Alleen hij neemt de blokkade waar als blokkade en ziet niet de mogelijkheden die deze bied.
Op Pinterest vind je ook heel wat creatieve waarnemingen. Kijk hier maar eens bijvoorbeeld.
Kort samengevat houdt creatief waarnemen in dat je je omgeving vanuit verschillende perspectieven gaat bekijken.
Neem nu een stuk speelgoed. Je kunt er naar kijken:
- Als fabrikant: moet geld mee te verdienen zijn. Voldoen aan veiligheidsnormen, makkelijk te maken, …
- Als ouders die het kopen: kinderen moeten er iets van leren, moet veilig zijn, geen irritante geluiden, niet te duur, …
- Als kind: moet leuk zijn, er leuk uitzien, in de fantasiewereld passen, …
Door er ook vanuit die verschillende hoeken naar te gaan kijken zul je het probleem ook al veel beter kunnen vastleggen. Niets is wat het lijkt š
Divergeren: Alternatieven bedenken
Je hebt nu je omgeving waargenomen, nu is het tijd om te gaan kijken hoe iets gemaakt of opgelost kan worden. We gaan nu zoveel mogelijk oplossingen en alternatieven verzinnen. Alles kan en mag.
In deze fase gaat het om de hoeveelheid oplossingen. We willen er zoveel mogelijk. Dus ook de te dure, onmogelijke, te eenvoudige, belachelijk, onhaalbaar …
In deze fase kunnen we dus ook even gaan analyseren hoe we het zouden oplossen als:
- Je oneindig veel geld tot je beschikking had.
- Tijd geen probleem was.
- Je een crimineel was.
- Je de concurrent was.
- …
Op een later tijdstip kun je deze alternatieven dan met elkaar gaan vergelijken en opnieuw gaan overwegen. Dan zul je het beste idee of een combinatie van de ideeƫn moeten kiezen. En de oplossing in gang moeten zetten.
Kansdenken: oordeel uitstellen
Met kansdenken wordt bedoeld dat als iemand anders of jijzelf een idee heeft dat je dit idee niet direct gaat afschieten. Geen ja maar… Maar wel: Als we dit doen dan, ā¦ of ja, en …
Het is namelijk veel krachtiger om te gaan kijken naar de goeie punten van een idee dan door ze direct te blokkeren vanwege hindernissen zoals te duur. Want moest dit idee toch uiteindelijk het beste zijn dan is het hem de extra kosten misschien waard. Of er worden alternatieven gevonden om de kostprijs laag te houden.
Dus ook hier gebruik je fantasie.
Hier zijn kleine kinderen ook een stuk beter in. Als mijn zoons ‘s morgens onze kamer binnenkomen en ik roep pas op een dino. Dan springen ze gelijk het bed op. Ons dekbed wordt een huis waar de dino’s niet in kunnen, … Ze gaan gelijk op in het spel. Ze spelen mee en er komen al snel heel wat nieuwe elementen bij. Een kriebel monster, een klein gaatje voor licht waar dino niet door kan, …
Associƫren: verbanden leggen
Associƫren houd in dat je verbanden gaat leggen tussen iets nieuws en iets wat je al weet.
Een voorbeeld van een associatie is: Als je thuis op de bank zit en je ruikt opeens een aangebrande lucht. Dan weet je dat er iets op je vuur aan het aanbranden is. Hier associeer je de verbrande lucht die je via je neus waarneemt met het feit dat je weet dat er iets aangebrand is. Het ziet er zwart uit en het smaakt verbrand. Hier ligt er dus een associatie tussen iets wat je ruikt, ziet en proeft.
Een spel dat erg uitdaagt om verbanden te leggen is codenames. Hierbij krijg je een bord met woorden of prenten en moet je met 1 woord en een cijfer je medespeler zoveel mogelijk goeie woorden of plaatjes laten zoeken.
Als je verbanden gaat leggen dan kijk je waarom iets bij elkaar hoort. Hebben ze dezelfde eigenschappen? Gaat het om hetzelfde? Worden ze voor hetzelfde gebruikt?
Beelddenken: verbeeldingskracht inzetten
Tot slot de laatste creatieve vaardigheid die ik ga bespreken het visueel denken. Hiervoor moet je je fantasie gaan gebruiken. De bedoeling is namelijk dat je je gaat voorstellen hoe het eruit komt te zien. Wat het kan, …
Dit helpt dan weer voor het leggen van relaties en het ontstaan van nieuwe oplossingsmethodes.
Wanneer je je eigen beeld in woorden aan iemand over kan dragen kan dat ook een sterk effect hebben. Daar heb ik de volgende voorbeelden van. Je brengt je boodschap dan namelijk beeldend.
Beeldend voorbeelden
Voorbeeld 1
Een project op mijn werk komt al weken geen stap vooruit. De problemen liggen in onze ogen bij een andere afdeling. Mijn collega’s zijn gefrustreerd. Waarom wil die collega nu niet gewoon doen wat er gevraagd wordt? Wanneer ik met die collega ga praten krijg ik net als mijn collega’s te horen dat dit soort werk altijd op deze manier aangepakt wordt. Zo doen ze dat nu eenmaal.
Ik moet een manier zien te vinden om duidelijk te maken dat iets wat je altijd doet en goed gaat ook aangepast kan moet worden om het doel te kunnen bereiken. Maar hoe dan? Ik weet het.
Ik vraag de collega of hij alle dagen langs de schoolstraat naar huis rijd. Dat doet hij. Daarna vraag ik hem of hij voor de werken zou wachten als ze de straat zouden opbreken omdat hij altijd langs daar naar huis rijdt. Na deze vraag snapte die collega wat mijn collega\’s al weken probeerden uit te leggen en hebben ze gezamenlijk, voor deze keer, de andere oplossingspiste uitgevoerd.
Voorbeeld 2
Er komt een vacature vrij voor mijn team. Hierin staat dat er binnen het team open gecommuniceerd wordt. Ik geef aan mijn leidinggevende en de directeur aan dat dat stukje eruit gehaald moet worden omdat dit nog niet zo is. Hierop antwoorden ze me: “Maar dat willen we toch!” En kijken me met een blik die zegt: “Dus wat is het probleem?”.
Ze snappen mijn punt dus niet, maar hoe ga ik dit punt dan wel duidelijk kunnen maken? Ik weet het: Ik stel voor om het loon aan te passen naar 1 miljoen. Ze kijken me vragend aan en zeggen: “Maar dat betalen we toch niet.” Ik antwoord: “Das waar, maar dat willen we toch?” Nu moeten ze beiden lachen en het zinnetje wordt geschrapt.
In dit tweede voorbeeld heb ik bij mijn collega’s ook de associatie gemaakt dat het willen van een open communicatie nog niet betekend dat we een open communicatie hebben. Dit door het voorbeeld van loon aan te brengen wat voor iedereen gelijk duidelijk was.
Creatief overkomen
De mate waarin iemand zich creatief uit is volgens de amerikaanse psycholoog Robert Sternberg afhankelijk van de volgende 6 factoren:
1. Intelligentie
Doordat creativiteit in eerste instantie in het hoofd van iemand ontstaat. Is het zo dat hoe intelligenter dit persoon is hoe meer verbanden die persoon zal kunnen leggen. Hierdoor zal die ook tot meer mogelijke oplossingen komen dan iemand die niet zo intelligent is.
Er zijn verschillende vormen van intelligentie:
Analytische intelligentie
Onder analytische intelligentie verstaan we als alle verstandelijke vermogens, processen en vaardigheden die ervoor zorgen dat we abstract, logisch en samenhangend kunnen nadenken, problemen kunnen oplossen en relaties of verbanden kunnen leggen.
Het is deze vorm van intelligentie die we typisch nodig hebben op school om goed te kunnen presteren. Intelligentietests, zoals de IQ-test, zijn dan ook ontwikkeld om analytische intelligentie te meten met als doel de prestaties op school of in het later beroep te voorspellen.
Praktische intelligentie
Praktische intelligentie verwijst naar hoe competent iemand is in de voor hem of haar alledaagse situaties; bijvoorbeeld in welke mate iemand oplossingen vindt voor alledaagse problemen op het werk of thuis. Het verwijst als het ware naar de mate waarin iemand een expert geworden is in zijn of haar dagelijkse (en dus bekende), praktische taken.
Sociale intelligentie
Sociale intelligentie (SI) is het vermogen om jezelf en anderen te begrijpen, te leiden en om verstandig te handelen in verschillende sociale situaties.
Emotionele intelligentie
Hierin zijn zelfkennis, verplaatsing in de gedachten en gevoelens van anderen, het vermogen tot samenwerken met, en aansturing van, anderen belangrijke componenten. Het begrip komt sterk overeen met dat van de sociale intelligentie.
2. Kennis
Om creatief te kunnen zijn moet je over een zekere kennis beschikken. Hoe meer kennis je hebt hoe meer je met elkaar in verband kan brengen. Dus ook hoe meer resultaten er denkbaar zijn.
Wanneer je helemaal geen kennis hebt over de ruimtevaart dan is het ook moeilijk om hierover met nieuwe ideeƫn te komen.
3. Denkstijl
De manier waarop je denkt, is een denkstijl. Er zijn verschillende denkstijlen gedefinieerd. Ik geef hieronder alvast de denkstijlen van de Bono.
Objectief denken(wit)
Hierbij denk je in de vorm van cijfers, feiten en informatie. Hierbij is er geen plaats voor eigen meningen of interpretaties. Dit is natuurlijk in hoever je je eigen interpretatie kan wegfilteren š Want we blijven natuurlijk wel met onze eigen bril waarnemen.
Subjectief denken (rood)
Hier denkt je onderbuikgevoel. Je denkt intuĆÆtief. Je baseert je op emoties, gevoelsoordelen, vermoedens en ingevingen.
Negatief denken (zwart)
Iemand die negatief denkt, denkt in risico\’s en valkuilen. Die ziet de redenen waarom iets niet zou kunnen werken.
Positief denken (geel)
Bij een opportunistische denkstijl denk je optimistisch. Je staat er positief in en zoek kansen. Je levert een constructieve bijdrage.
Creatief denken (groen)
Wie creatief denkt, zoekt bewust naar nieuwe ideeƫn, provoceert de geƫffende denkpaden om zo een creatieve doorbraak te stimuleren.
Regisserend denken (blauw)
Regisserend denken gaat over afstandelijkheid en controle, de organisatie van het denkproces. De focus ligt nu op het verloop van het denkproces zelf en sturing daarvan: het geven van samenvattingen, het trekken van conclusies.
4. Persoonlijkheid
Je persoonlijkheid zijn die kenmerken die je maken tot de persoon die je bent. En een nieuwsgierig persoon dat graag experimenteert, zal sneller creatief overkomen dan een introvert iemand die kiest voor zekerheid.
5. Motivatie
Motivatie is de drijfveer of reden van een individu om te presteren of in actie te komen. Het kan de persoon drijven tot een (gewenste) gedragsvorm.
Motivatie bestaat uit een samenhang tussen verschillende factoren waaronder de biologische (aangeboren) en cultuurafhankelijke (aangeleerde) eigenschappen.
Intrinsieke motivatie
Dit is de motivatie die je zelf hebt op iets te verwezenlijken. Wanneer je zelf graag een instrument wilt bespelen. Omdat je graag muziek wilt maken of graag in een bandje wilt kunnen meespelen dan is dit intrinsieke motivatie.
Je wilt dit namelijk zelf.
Excentrieke motivatie
Excentrieke motivatie is juist het tegenovergestelde. Nu ga je iets doen omdat iemand anders dit wilt. Stel dat je helemaal geen instrument wou bespelen, maar vrienden overhalen je om een instrument te gaan bespelen zodat je mee kan doen in de band.
Nu zijn het je vrienden die je motiveren. Ze maken je als het ware warm om een instrument te gaan bespelen.
Het spreekt voor zich dat als je het zelf graag wilt je een stuk creatiever zal zijn, dan wanneer je iets doet om iemand anders een plezier te doen.
6. Omgeving
En de laatste factor die bepaald hoe creatief je overkomt is: je omgeving. Deze moet je ideeƫn namelijk accepteren, koesteren en mogelijk maken. Wanneer je het idee hebt dat er toch niet naar je geluisterd wordt, dan stop je al snel met je tijd en energie te steken in het zoeken naar oplossingen.
Vanuit het TNO onderzoek kwam ook naar boven dat je omgeving je creativiteit kan ondersteunen en helpen opbouwen met de volgende indicatoren:
Richting
Door richting te geven maak je de kaders duidelijk waarbinnen iemand creatief mag zijn. Volgens het onderzoek kun je dit doen door:
- Vertelt hoe je een opdracht kunt aanpakken.
- Legt uit dat je een opdracht op verschillende manieren kan aanpakken.
- Legt uit hoe de school wil werken, zodat ik weet wat ik moet doen.
- Daagt me uit meer manieren te verzinnen om een opdracht te doen.
- Daagt me uit nieuwe dingen te maken.
- Vraagt me mijn ideeƫn met anderen te delen.
Ruimte
Nu het duidelijk is wat er moet gebeuren. De richting duidelijk is is het natuurlijk van belang dat de omgeving ook de vrijheid bied om je te laten kiezen hoe je dit juist gaat aanpakken. Dit kun je dan weer doen door:
- Geeft me de vrijheid zelf na te denken over hoe ik iets maak.
- Laat me kiezen welke spullen ik wil gebruiken bij een opdracht.
- Geeft me ruimte meer ideeƫn te bedenken.
- Zorgt dat er spullen zijn om mijn ideeƫn uit te werken.
- Geeft me de kans op mijn manier te werken.
- Geeft me de ruimte een opdracht eerst te onderzoeken.
- Geeft me de mogelijkheid te leren van mijn fouten.
- Vindt het normaal dat het niet altijd meteen goed gaat.
Ruggesteun
En de laatste, maar daarom zeker niet de minst belangrijke: Ondersteund je omgeving je? Dit kunnen ze doen door:
- Geeft steun als ik het even niet meer weet.
- Stimuleert me door te zetten.
- Stimuleert me mijn schoolwerk te verbeteren.
- Geeft me het vertrouwen dat ik goede oplossingen bedenk.
- Steunt me als ik iets nieuws uitprobeer.
- Nodigt me uit mijn werk met anderen te delen.
- Moedigt me aan ƩƩn van mijn ideeƫn te kiezen om uit te werken.
Creativiteit meten
Wetende dat je creativiteit nodig hebt om succesvol te zijn in het leven en dat iedereen een zekere vorm van creativiteit in zich heeft. Maakt de noodzaak ook groter om te gaan kijken hoe creatief je nu eigenlijk bent en wat je nog moet leren of oefenen.
In 2015 heeft de TNO een onderzoek uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW).
Bij dat onderzoek hebben ze een meetinstrument ontwikkeld om te meten hoe creatief iemand is. Dit doen ze met 7 creativiteits indicatoren of ook wel creatieve competenties. Namelijk:
Nieuwsgierig
Als je nieuwsgierig bent ervaar je een \’gat\’ in wat je kunt, weet of begrijpt. Nu ga je aan de slag in een poging dat gat in te vullen. Je gaat dus als het ware op onderzoek uit. Je verkent de wereld.
De mate waarin een student nieuwsgierig is wordt bepaald met de volgende stellingen:
- Ik vraag me af hoe iets ontdenkt is.
- Ik wil weten hoe iets echt werkt.
- Ik vind het leuk na te denken over dingen om me heen.
- Ik verwonder me over dingen om me heen.
- Ik vraag me af hoe iets zit.
- Ik vind het leuk om nieuwe dingen te ontdekken.
- Ik merk dingen op die anderen vanzelfsprekend vinden.
- Ik wil graag begrijpen hoe anderen dingen bedoelen.
Hierin wordt duidelijk het creatief waarnemen onder de loep genomen.
Vindingrijk
Als je vindingrijk bent dan ben je fantasierijk en heb je slimme en handige ideeĆ«n. Je speelt als het ware met mogelijkheden. Je maakt nieuwe combinaties en gebruikt je intuĆÆtie.
De score van je vindingrijkheid hangt af van de volgende stellingen:
- Ik bedenk verschillende manieren om de opdracht uit te werken.
- Ik bedenk nieuwe dingen.
- Ik heb altijd veel ideeƫn als ik een opdracht krijg.
- Ik maak nieuwe dingen.
- Ik probeer meer manieren uit.
- Ik maak dingen die voor mij nieuw zijn.
- Ik kom zomaar op ideeƫn.
Hierin ben je ook duidelijk aan het inzoomen op het divergerende, associƫrende en zelf de beelddenkende vaardigheden van creativiteit.
Output gericht
Wanneer je succesvol output gericht te werk gaat. Ga je zelf reflecteren over je product, maar ook over het proces er naartoe. Hier ga je juist convergerend denken. Dit houdt in dat je je alternatieven tegenover elkaar gaat afwegen en er de beste uit gaat halen. Iemand die output gericht te werk gaat, werkt nauwkeurig om zo geen stap in het proces of deel van het product te vergeten.
Je output gerichtheid wordt bepaald met deze stellingen:
- Ik zorg dat ik mijn opdracht begrijp voordat ik eraan begin.
- Ik wil meer weten van mijn opdracht voordat ik eraan begin.
- Ik start pas met mijn opdracht als ik erover nagedacht heb.
- Ik kijk hoe ik mijn werk beter kan doen.
- Ik denk na over hoe ik mijn werk zo goed mogelijk kan doen.
- Ik onderzoek wat ik allemaal moet doen.
- Ik wil mijn werk graag goed doen.
- Ik stel vragen om dingen beter te begrijpen.
In dit deel zit weer meer het kansdenken en het creatief waarnemen.
Trots op je werk
Iemand die trots is op zijn eigen werk vertrouwd op zijn eigen ideeƫn en inzichten. Ze zijn in staat om het werk dat ze gemaakt hebben en de keuzes die ze daarbij gemaakt hebben uit te leggen.
Hoe trots je bent op je eigen werk wordt bepaald met deze stellingen:
- Ik weet hoe ik mijn idee moet uitleggen zodat anderen begrijpen wat ik bedoel.
- Ik kan uitleggen welke keuzes ik gemaakt heb.
- Ik kan uitleggen wat ik met mijn werk bedoel.
- Ik vind dat mijn ideeƫn er mogen zijn.
- Ik vertrouw op mijn ideeƫn.
- Ik vertel anderen over mijn ideeƫn.
Hier vindt ik dat de associeer vaardigheid weer aan bod komt. Je legt uit waarom je een keuze maakt. En die maak je door je associaties.
Interacterend met anderen
Iemand die interacteert, zal actief ideeĆ«n delen. Maar ook feedback ophalen en geven. Zelf als daar niet om gevraagd is. Deze persoon zorgt ervoor dat hij zijn connectie met zijn medemens niet verliest. De beste ideeĆ«n zijn vaak bijgestuurd door de ideeĆ«n of aanvullingen van anderen. š
Deze interacterende competentie wordt gepeild met de volgende stellingen:
- Ik geef anderen feedback op hun werk, ook als ze daar niet om vragen.
- Ik geef anderen feedback op hun aanpak, ook als ze daar niet om vragen.
- Ik vraag anderen naar mijn werk te kijken.
- Ik vraag anderen naar mijn werk te kijken, ook als het nog niet af is.
- Ik vraag anderen mee te denken over mijn ideeƫn.
- Ik geef anderen feedback op hun werk, als ze daar om vragen.
- Ik denk mee met anderen over hun ideeƫn.
Hierin komt het kansdenken aan bod. Je geeft als het ware de anderen de mogelijkheid om je idee of proces bij te sturen.
Anders durven zijn
Iemand die anders durft te zijn, durft zijn eigen idee verder uit te werken. Ook als anderen er niet in geloven. Deze persoon geloofd echt in zijn eigen kunnen en eigen beoordelingsvermogen.
Het anders durven zijn wordt gemeten met de volgende stellingen:
- Ik ga door op mijn manier, ook als anderen vinden dat het anders moet.
- Ik ga door op mijn manier, ook als anderen op een andere manier werken.
- Ik volg mijn idee, ook als anderen dat een minder goed idee vinden.
Mensen houden van nature niet echt van verandering. Maar met creativiteit breng je verandering tot stand. Dus als je je teveel door de druk van anderen laat weerhouden is de kans dat je creatief kan zijn ook klein. Dus het is niet direct een creatieve basis vaardigheid. Het zorgt er echter wel voor dat je creativiteit tot zijn recht komt. Zonder anders te durven zijn, ben je niet zo creatief.
Volhardend
Wanneer je creatief aan de slag gegaan bent, dan bevind je je op nieuw terrein. Dit houd ook in dat je obstakels tegen gaat komen die je zult moeten overwinnen. Je zult niet weten wat elk besluit tot gevolg zal hebben op een gedetailleerd niveau. Maar een creatief iemand moet zich daardoor niet laten tegenhouden.
Hoe volhardend iemand is wordt gepeild met de volgende stellingen:
- Ik werk verder, ook als het even tegen zit.
- Ik werk verder, ook als het moeilijk is.
- Ik geef niet op als ik het even niet meer weet.
- Ik durf aan de slag te gaan, ook als het mis kan gaan.
- Als ik een vraag niet meteen kan beantwoorden, werk ik toch verder.
Alleen door vol te houden ga je er komen. Ik hoop dat ik jullie een beeld heb kunnen geven van wat creativiteit nu juist is en hoe je het kan meten. Ik heb dit gedaan met 5 basis creatieve vaardigheden en 7 competenties waarmee creativiteit gemeten kan worden.
Waarom is creativiteit belangrijk?
De wereld om ons heen veranderd als maar sneller. Er kan steeds meer, maar de eenvoudige uitvoerende banen zijn langzaam maar zeker aan het verdwijnen. Denk maar aan de kassiersters in de winkel. Er zijn nu ook al zelfscan kassa\’s.
Artificiƫle intelligentie is ook aan een opmars bezig. Maar wat onderscheid de mens nu het meest van machines? Juist zijn mogelijkheid om creatief te denken. Dus om succes te behalen in het leven heb je creativiteit nodig.
Daarnaast is creativiteit ook goed voor:
Het zelfvertrouwen
Door zelf iets te verzinnen of te maken dat ook effectief gebruikt of toegepast wordt, zie je dat je het kan. Dat moedigt je dan weer aan om het de keer er na voort te proberen.
Motoriek
Door te bouwen en te maken ben je met je handen bezig. Hierdoor verbeter je je fijne motoriek.
Stress en angst verlagend
Wanneer je in de flow geraakt, dan maken je hersenen een stofje aan dat dopamine heet. Dit zorgt voor een gelukzalig gevoel.
Betere hersenfunctionaliteit: Concentratie en geheugen
Dan vooral bij de creativiteit die iets maakt. De linkerhersenhelft is verantwoordelijk voor de motorische functies, terwijl de rechterhersenhelft zich richt op compositie, vorm en techniek. Wanneer de twee hersenhelften met elkaar communiceren, legt je brein verbindingen tussen beide helften. Hierdoor verbetert je concentratievermogen en je geheugen.
In contact met anderen
Creatief zijn kun je alleen of in groep. Maar zelf al heb je iets alleen gemaakt hebt wil je het resultaat wel delen.
Ontdekken en experimenteren
Wanneer je creatief aan de slag gaat ontdek je nieuwe mogelijkheden. Je eigen wereld wordt als maar groter. Ook je kennis is zich volop aan het ontwikkelen als ook je vaardigheden natuurlijk. Ze lopen tegen problemen aan die ze oplossen wat dan weer het zelfvertrouwen stimuleert.
Voorbereid op de toekomst
In de toekomst zullen machines steeds meer taken kunnen overnemen. Maar we weten niet hoe de toekomst er uit komt te zien. Dus als je je snel kan aanpassen ben je alvast in het voordeel.
Verbeelding
Een goeie verbeelding stelt je in staat om jezelf al een visueel beeld te geven van hoe dingen er uit zullen komen te zien voor dat ze gemaakt zijn. Het is een beeld op een mogelijke toekomst.
Bronnen:
- wij leren
- TNO-2015-R11421.pdf –> rapport van TNO over creativiteit meten.
- wikipedia
- https://www.ixly.com/nl/blog/denkstijlen-van-de-bono
- Petra van Dreumel