Wat is motoriek?

Motoriek is het vermogen om te bewegen. Bij de mens maken we onderscheid tussen de grove motoriek en de fijne motoriek.

Grove motoriek

Onder grove motoriek verstaan we de grove of grote bewegingen die we met (grote delen van) ons lichaam maken. Denk maar aan lopen zwemmen en fietsen.

kruipen is een voorbeeld van de grove motoriek.

Mijlpalen van de grove motorische ontwikkelingen van een kind zijn:

  • Hoofd rechthouden
  • Omrollen (Van buik naar rug en omgekeerd)
  • Stabiel los zitten
  • Tijgeren
  • Kruipen
  • Zelfstandig lopen
  • Kan minstens 5 tellen op 1 been staan.

Fijne motoriek

Onder fijne motoriek verstaan we kleine (fijne) bewegingen. Hiervoor bewegen we maar een klein deel van ons lichaam. Vaak gebruiken we hiervoor onze vingers en handen. Daarnaast vergt het de nodige concentratie om de beweging tot een goed einde te brengen. Denk maar aan knutselvaardigheden zoals knippen, plakken, kleuren, …

Mijlpalen van de fijne motorische ontwikkelingen van een kind zijn:

  • Neemt een blokje aan
  • Pincetgreep – iets met duim en wijsvinger vastnemen
  • Potlood tussen vingers vastnemen
  • Veters strikken
  • Op een lijn knippen
  • Lijn trekken door een paadje

Basis motorische eigenschappen

Daarnaast is een beweging opgebouwd uit de volgende vijf bouwstenen die ook wel grondmotorische of basis motorische eigenschappen worden genoemd. Deze vijf bouwstenen vormen samen je conditie.

Snelheid

Er is geen enkele eigenschap belangrijker dan de andere. Je mag ze dan ook gerust van plaats wisselen. Ik plaatste snelheid op de eerste plaats omdat ik dit link aan de snelste.

Onder snelheid verstaan we de tijd die het kost om een beweging uit te voeren. Bij het sporten veel solosporten is dit een doel op zicht. Wees zo snel mogelijk en win de wedstrijd. Maar deze atleten hebben naast snelheid ook de andere vier bouwstenen goed onder controle.

Kracht

kracht is onderdeel van je motoriek

Als tweede bouwsteen plaatste ik spierkracht. Dit omdat dit iets is dat we bewonderen. En dan gaat het niet alleen om die felbegeerde sixpack. Dat is een echt voor iedereen zichtbaar geworden kracht.

Maar elk levend wezen heeft spierkracht. Zo hebben mensen die langdurig ziek geweest zijn en een hele tijd op bed gelegen hebben een heel traject voor de boeg om al hun spieren weer sterk genoeg te krijgen.

Hun spieren zijn teveel van hun kracht verloren. Hierdoor zullen ze bijvoorbeeld opnieuw moeten leren lopen. We hebben het hier dus eigenlijk over spierkracht. Hoe sterk zijn de spieren die deze beweging moeten uitvoeren? We kunnen de kracht van een spier of spiergroep zien op het moment dat deze wordt samengetrokken. Is hij dan sterk genoeg om je lichaam de beweging te doen maken die je wilt? Hoe vaker een spier samengetrokken of belast wordt hoe dikker en sterker deze zal worden.

Coördinatie

Coördinatie is het vermogen om een beweging nauwkeurig uit te kunnen voeren. Het is een samenwerking tussen je zintuigen, het centraal zenuw stelsel (CZS) en de spieren, bij een willekeurige beweging.

Coördinatie zegt ons iets over de techniek van een beweging. Coördinatie kun je dan ook oefenen of stimuleren door de gewenste handeling verschillende malen traag te herhalen tot je hem helemaal goed onder de knie hebt. Zodat je de juiste spieren aanspant en andere juist goed ontspant. Daarna kun je de snelheid gaan verhogen.

Dit zijn de motorische coördinatie principes die ook ons coördinatie vermogen bepalen:

Ruimtelijk oriëntatie vermogen

De manier waarop je lichaam in tijd en ruimte en ten opzichte van materialen beweegt. Ik denk hierbij aan het ontwijken of gebruiken van voorwerpen bij je actie. Denk maar aan het slaan met een hamer op een nagel. Je moet met je ene hand weten waar je andere hand op dat moment de nagel vasthoudt.

Reactievermogen

Het vermogen snel en doelmatig bewegingen uit te voeren als je iets waarneemt. Dit kan een geluid, beeld of gevoel zijn. Hier denk ik aan het feit dat als je aan het koken bent en je kom dreigt over te koken, je deze snel zachter zet of van het warme vuur schuift.

Ritmisch vermogen

Het lichaam in een bepaald, doelmatig ritme laten bewegen om juist te handelen op een impuls van buitenaf. Het meest voor de hand liggende voorbeeld hier is: Iemand zet de muziek op en je danst op de maat van de muziek.

Balanceervermogen

Hierbij laat je het lichaam bewegen terwijl het in evenwicht blijft. Hier denk ik ook het overlopen op de balk. Of een klein kind dat net kan lopen en nog wat wankelt. Daarbij zie je dat ze aan hun balanceervermogen werken.

Koppelingsvermogen

Het vermogen om afzonderlijke bewegingen met elkaar te verbinden tot een vlot geheel. Denk maar aan die topsporters die opeens een salto maken op de mat. Het lijkt alsof het allemaal eenvoudig is. Ze springen, draaien en landen en het lijkt allemaal natuurlijk, absoluut niet moeilijk. Hun bewegingen zijn dan ook goed aan elkaar gekoppeld.

Schakelvermogen

Het vermogen om bij een situatieverandering de beweging ook aan te passen. Stel een turnster is met een reeks salto’s bezig als er plots een kind de mat oploopt. Waardoor ze de huidige salto afmaakt en dan de reeks onderbreekt.

Kinesthetisch differentiatie vermogen

Het vermogen om via gevoel in spieren en gewrichten het lichaam in te laten spelen op externe factoren. Wanneer je van een steile helling naar beneden komt vangen de spieren en gewrichten in je knie meer druk op. Wanneer je onvoldoende kinesthetisch differentiatie vermogen hebt in die knie zal je er last van krijgen. Die spieren en gewrichten zullen dan meer getraind moeten worden om dit wel aan te kunnen.

Motorisch differentiatie vermogen

Het vermogen om subtiele bewegingen af te stemmen op afzonderlijke bewegingsfasen om een zo goed mogelijke, nauwkeurige beweging tot uitdrukking te laten komen.

Wanneer je kunt rolschaatsen kun je dat ook in een ander paar soortgelijke rolschaatsen. Je zult je bewegingen namelijk licht aanpassen waardoor je aan de buitenkant geen verschil zult zien.

Lenigheid

Lenigheid is ook een onderdeel van je motoriek

Lenigheid is de bewegingsmogelijkheid van een gewricht waarover een spier of spiergroep loopt. Als dat gewricht lenig is, zul je er grotere bewegingen mee kunnen maken. De bewegingen worden namelijk begrensd door bijvoorbeeld de vorm van een gewricht. Zo kunnen we ons been wel naar achteren, maar niet naar voor buigen.

Hoe lenig je bent, wordt grotendeels bepaald door: Erfelijkheid, ras en individuele aanleg. Je kunt lenigheid stimuleren met rek en strekoefeningen. Echter niet iedereen kan even lenig worden.

Uithoudingsvermogen

Hier gaat het om het vermogen om iets gedurende lange tijd fysiek en mentaal te verdragen.

Bronnen:

  • www.lopenmethugo.nl